Kahler meten
Na bijna vijf jaar ziekte verzamel je langzaam steeds meer kennis over je eigen ziekte en de interactie met je lichaam. Ik probeer hier in mijn woorden uit te leggen waarom mijn vorm van Kahler moeilijk te meten is in het bloed. Iets dat je misschien niet verwacht bij een vorm van bloedkanker.
Ik beschrijf een aantal relevante onderwerpen kort en maak daarbij grote stappen en versimpelingen. Dit blijft echter mijn interpretatie van de vele gesprekken met mijn arts, gelezen boeken en tijdschriften. Als ik onjuistheden verkondig, hoor ik het graag want ik blijf maar een simpele werktuigbouwer (als een kind met een PlayStation: geen idee hoe het werkt, maar je kan er wel leuke trucjes mee).
Plasmacel
De plasmacel is onderdeel van het immuunsysteem en leeft het grootste deel van zijn bestaan in het beenmerg. De plasmacel is ontstaan uit een B-cel en speelt een belangrijke rol in het vasthouden van weerbaarheid tegen eerder doorgemaakte infecties. Iedere plasmacel is gecreëerd om één type antilichaam te produceren dat helpt bij het bestrijden van een ziektekiem (pathogeen). De pathogeen heeft receptoren op zijn oppervlak die we antigenen noemen. Een plasmacel maakt antilichamen die passen op zo’n antigeen. Het antilichaam hecht daardoor makkelijk aan de pathogeen en creëert daarmee een aangrijpingspunt voor het immuunsysteem. Dat heeft daardoor een veel makkelijker taak aan het kapotmaken van de ziektekiem.
De plasmacel is een soort Stalinorgel (een raketsysteem uit de Sovjetrepubliek) gecombineerd met de nauwkeurigheid van het moderne HIMARS-systeem en kan met een barrage van 2000 antilichamen per seconde zeer gericht en specifiek een vijand besproeien met dodelijke handvatten.
Antilichamen
Het immuunsysteem bestaat uit een gigantische variatie van antilichamen die in de basis allemaal verschillende combinaties van eiwitten zijn. De geproduceerde eiwitten verspreiden zich door het lichaam met specifieke taken en worden opgedeeld in vier groepen: IgM, IgG, IgA en IgE.
IgM is bijvoorbeeld een snelle reactiekracht op een pathogeen. IgG is bijzonder omdat het het enige antilichaam is dat via de placenta aan een foetus kan worden doorgegeven. Daarbij blijven ze lang intact en daardoor is de baby deels beschermd tegen virusinfecties totdat het eigen immuunsysteem is opgestart. IgA is het meest voorkomende antilichaam in je lijf, maar niet in je bloed. IgA is de uitsmijter van het immuunsysteem op alle plekken waar het in contact staat met de buitenwereld. Dat is vooral in de slijmvliezen van je mond, darmen en longen. IgA speelt ook een rol bij baby’s, want het kan via borstvoeding worden doorgegeven.
De verscheidenheid aan taken zorgt ervoor dat de antilichamen bij een bloedafname niet allemaal even goed meetbaar zijn. Ondanks dat IgA het meest voorkomende antilichaam is, is de normaalwaarde in het bloed aanzienlijk lager dan dat van IgG.
Multipel Myeloom (Kahler)
Bij de ziekte Multipel Myeloom doet de plasmacel iets wat hij normaal maar in beperkte mate doet: hij gaat delen. Dit kan door een veelvoud van oorzaken komen, maar meestal is het zo dat of de rem of het gaspedaal op de celdeling kapot is. Iedere cel heeft interne mechanismes die door een combinatie van mutaties en fouten in het DNA tot ongecontroleerde groei kunnen leiden.
De plasmacel leeft zoals eerder gezegd voornamelijk in het beenmerg en niet in het bloed. Daarom wordt er voor een eerste diagnose van Multipel Myeloom altijd een beenmergpunctie gedaan om te bepalen of er kwaadaardige plasmacellen in het beenmerg zitten.
De losgeslagen plasmacel is begonnen met delen en gaat ondertussen ook door met zijn primaire taak: antilichamen (eiwitten) produceren. Alle klonen van de kwaadaardige cel produceren echter allemaal hetzelfde eiwit. In medische termen noemen ze al deze gelijksoortige eiwitten monoklonaal en daar komt het voor patiënten bekende M-proteïne vandaan. Als er eenmaal voldoende kwaadaardige plasmacellen zijn dan wordt dat ene eiwit meetbaar in het bloed.
Dit is echter niet altijd het geval. Als het type eiwit dat geproduceerd wordt sowieso niet veel voorkomt in het bloed en het aantal M-proteïnen is ook laag dan kan het niet gedetecteerd worden. Een alternatief is dan om te kijken naar het gedrag van de totale groep, zoals bijvoorbeeld IgA. Ervan uitgaande dat de kwaadaardige cellen een significante bijdrage leveren aan het aantal IgA-type eiwitten in het bloed kan de activiteit van de ziekte ook gemeten worden door te kijken naar het IgA-niveau.
Dit is wat we tot nu toe bij mij altijd deden. In de afgelopen vijf jaar heb ik alleen bij de eerste diagnose een meetbaar M-proteïne gehad. Op het moment dat de ziekte een grote toename had in activiteit was dat terug te zien als kleine toename in het niveau van de groep IgA-eiwitten.
Onzichtbaarheid
Maar wat als de kwaadaardige cel stopt met zijn kerntaak, het produceren van antilichamen? Dan ontstaat er een nieuw probleem want de ziekte wordt onzichtbaar in het bloed. Er zijn grote verschillen tussen Kahlerpatiënten die deels worden verklaard door het type eiwit dat geproduceerd wordt. Voor sommige patiënten is de enorme productiecapaciteit van de kankercellen een groot probleem en wordt het eiwitniveau in het bloed zo hoog dat het leidt tot nierfalen en andere problemen. Het wegvallen van de eiwitproductie klinkt dan als iets wenselijks.
Als de eiwitproductie stopt, gaat de ongeremde groei gewoon door en die is nog steeds heel schadelijk voor het beenmerg en het bot. Met de huidige stand van zaken kunnen we de ziekte dan alleen nog detecteren met een PET-scan of een beenmergpunctie.
De scan laat ongewoon hoge activiteit in het beenmerg zien, wat wijst op woekerende plasmacellen. De woekerende cellen verdringen op termijn alle andere cellen in het beenmerg wat uiteindelijk fataal is. Een beenmergpunctie geeft een zeer lokaal beeld van de ziekte en is nuttig voor diagnose, maar onpraktisch om de ziekte te volgen.
Als een myeloomcel stopt met eiwitten produceren noemen we dat een niet-secreterend myeloom.
Consequenties niet-secreterend myeloom
De consequenties van het niet kunnen volgen van de ziekte in het bloed zijn vooral vervelend voor de patiënt. Het verhoogt de druk op het tijdige alarmeren bij mogelijke activiteit. Een scan kan en wil je niet met grote regelmaat inzetten. Ten eerste omdat daar geen capaciteit voor is, ten tweede omdat het niet gezond is en ten derde omdat je mentaal weerbaar wil worden voor de kleine pijntjes die ook vaak weer weggaan. Het bekende pokerspel met de ziekte.
Maar er zijn helaas ook gevolgen voor de deelname aan studies voor nieuwe medicijnen. Bij een studie worden patiënten geselecteerd op basis van ingangscriteria. Het meetbaar zijn van de ziekte is dan vaak een belangrijke eigenschap en dat maakt je in het geval van een niet-secreterend myeloom niet altijd geschikt voor een studie. Voor sommige studies is een meetbaarheid met een scan voldoende maar het verkleind de mogelijkheden wel.
Als je na het lezen van deze uitleg denkt: "Goh interessant, maar het roept alleen maar meer vragen op.”, verwijs ik je graag door naar onderstaand boek.
[1] IMMUNE, Philipp Dettmer, 2021
Dit boek geeft een mooie introductie in de zeer complexe wereld van ons imuunsysteem. Met een eerste uitgave tijdens de Covidpandemie hadden ze zich geen betere tijd kunnen wensen. Het boek is geschreven voor leken en bevat een flinke dosis humor. Als je eindelijk eens wil weten hoe die chip van Bill Gates nou precies werkt, dan is dit echt een aanrader.
In het bovenstaande boek is het immuunsysteem het hoofdonderwerp en wordt kanker slechts kort besproken.
Voor een veel uitgebreidere blik op kanker verwijs ik graag naar het volgende boek:
[2] The Emperor of all Maladies, Siddhartha Mukherjee, 2010
Dit boek heeft een enorme indruk op mij gemaakt. Het is een soort biografie van kanker sinds de eerste diagnose ten tijde van de farao's tot en met 2010. Alles wat bereikt is in deze periode wordt beschreven aan de hand van de wetenschappelijke resultaten, maar geschreven in romanvorm. Dit maakt het goed leesbaar. Het staat vol met verhalen over alle strubbelingen en bizarre praktijken uit het verleden.
Het boek is vooral interessant voor mensen met een bovengemiddelde interesse in kanker. Als patiënt is het soms moeilijk om te lezen omdat ondanks alle ontwikkelingen het ook duidelijk is dat wij kanker nog lang niet de baas zijn.
Als je geïnteresseerd bent in de rol van mosterdgas bij de eerste chemotherapie of waarom de afdeling oncologie vaak naast verloskunde zit, dan is het boek zeker een aanrader.